Niet kerende grondbewerking (NKG) krijgt steeds meer aandacht in de akkerbouw. Deze wijze van akkerbouw beperkt zich niet tot stoppen met ploegen. Het gaat om het verbeteren van de weerbaarheid van de bodem door een opbouw van organische stof en bevordering van het bodemleven. Actief bodemleven bevordert de vertering van mest, stoppels en gewasresten en draagt bij aan de waterinfiltratiecapaciteit. Daarmee ontstaat een betere bodemstructuur.
Het is belangrijk om te beseffen dat Niet kerende grondbewerking (NKG) veel meer is dan enkel stoppen met ploegen en het verminderen van de bodembewerking. Naast het maken van bewustere keuzes op het gebied van grond bewerken heeft NKG ook gevolgen voor gewassen, bodembedekkingen en bemesting.
Het op de juiste manier toepassen van het concept van niet kerende grondbewerking stimuleert het bodemleven en bevordert de bodemstructuur. Als gevolg hiervan neemt de capaciteit van het water opnemend vermogen toe en zal ook de capillaire werking in de bodem toenemen. Hierdoor zal in het voorjaar het land eerder te berijden en dus te bewerken zijn. Toch kunnen de wortels in droge perioden in de zomer beter het vocht uit de ondergrond halen. Door toenemende organische stof in de bodem, zal het uitspoelen van voedingsstoffen verminderen. En minder bewerking levert natuurlijk brandstofbesparing en arbeidstijdbesparing op.
De belangrijkste bewerkingen die met niet kerende grondbewerking plaats dienen te vinden zijn opheffen van bodemverdichting en het inwerken van gewasresten.
Bij het opheffen van bodemverdichting dienen de verschillende bodemlagen intact te blijven. Het doorbreken of openbreken van storende lagen, zoals verdichtingen die de waterdoorlaatbaarheid en bewortelbaarheid beperken, is echter cruciaal. Deze verdichtingen kunnen ontstaan uit ‘oude’ ploegzolen, (steeds zwaardere) machines of slemp, wat op sommige gronden optreedt ten gevolge van harde regen. Bodemverdichtingen hebben als gevolg dat de wortelontwikkeling vermindert met aanzienlijke opbrengstderving tot gevolg. Met name in het natte voorjaar of tijdens droge zomers is het evident dat de bewortelbaarheid uitermate belangrijk is.
Het bewerken en inwerken van gewasresten dient om de vertering van de gewasresten te bevorderen en de gewasresten te vermengen in de bovenste laag van de bodem. Zo komt de vertering goed op gang en leveren de gewasresten een bijdrage aan de opbouw van de organische stof in de bodem. Meer organische stof betekent vervolgens dat voedingsstoffen beter vastgehouden worden en beschikbaar komen voor de volgende oogst.
In het concept van niet kerende grondbewerking krijgt de teelt van groenbemester veel aandacht en neemt de groenbemester een belangrijke taak op zich. De groenbemester verbetert de bodemstructuur door de beworteling en het bijdragen aan meer organische stof in de bodem.